Breipaar
Donderdagavond. Tijd voor het nieuw, zoals elke avond. kees zit voor de tv, met zijn vrouw Mien naast hem. Hij gluurt opzij. Het vertrouwde getik van breinaalden tegen elkaar vult zijn oren en hij zet het volume van de tv zachter. Elke dag kijkt hij naar het nieuws, en hoewel hij dat al jaren doet, zijn er andere dingen die hem meer interesseren.
Mien is bezig met een truitje, voor het vijfde kleinkind. Kees glimlacht. Ze gebruikt groene wol. Hun dochter vond groen altijd een mooie kleur en wat is dan beter passend bij het eerste truitje? Kees draait zijn ogen terug naar het scherm voor hem. Nog even, dan begint de reclame.
Het getik naast hem houdt aan. Ze is altijd zo geconcentreerd, die Mien van hem. Of het nu met breien is, tuinieren of om koken gaat. Kees slikt en houdt met moeite een zucht in. Vroeger zou hij het volume van de tv harder hebben gezet. Net zoals hij de buitendeur gesloten zou hebben of de deur naar de keuken.
Dat was vroeger.
De reclame begint. Kees staat op en duwt met de afstandsbediening het apparaat. Hij rekt zich uit en loopt naar de kamerdeur. De kalender naast de deur hangt scheef. Hij trekt het recht. De datum van morgen is met rood omcirkeld. In dezelfde kleur staat er iets bij gekrabbeld, dat hij met moeite kan lezen. Zijn handschrift is altijd een ramp geweest. Het is een geluk dat hij het zelf geschreven heeft. Zo hoeft hij het niet te ontcijferen. Om drie uur ’s middags een afspraak bij de dokter.
“Normaal zet je hem altijd pas na de reclame uit,” zegt Mien. Haar stem is scherp, zoals vroeger, toen ze hun dochter een standje moest geven. Kees draait zich naar haar om. Ze zit als verstijfd op de bank. Hij haalt zijn schouders op. “Nu niet,” zegt hij. Hij draait zich terug, ziet de kalender weer en slikt.
Mien maakt een geluid dat tussen een grom en een piep zit. Ze balt haar vuisten en gooit haar breiwerk naar de deur. Het komt naast de deur terecht, op de kat, die luid miauwend opstuift. Het beest sist en slaat naar de wol.
“Maar Mien, jij wilde op tijd naar bed,” zegt Kees. Zijn lip trilt en hij bukt zich om de wol op te rapen. Zachte wol, gebreid met zachte hand en gegooid met een harde. Vanaf de grond kijkt hij naar zijn vrouw. Ze heeft rode ogen en knijp haar handen samen. Haar onderlip trekt ze haar mond in, om erop te bijten. Ze snuift, steekt haar neus de lucht in en kruist haar armen over elkaar. Net een koppig kind.
Kees glimlacht naar haar en sluit zijn ogen. Het was niet altijd zo. Nu wel.
Hij komt overeind met het breiwerk in zijn handen. Langzaam loopt hij op haar af. De rimpels in haar gezicht zullen hem altijd bijblijven. Net als haar karakter. Hij perst zijn lippen op elkaar en stopt voor haar. Voorover buigen gaat moeizaam. Ouderdom. Hij plaatst zijn lippen op haar voorhoofd. Een stap opzij, een draai en hij zit weer naast haar. Het breiwerk legt hij in haar schoot.“Nog even dan,” zegt hij. Hij duwt de tv weer aan en geeft haar een knipoog.
Mien pakt haar breinaalden weer in haar handen. Ze glimlacht naar hem, sluit haar ogen en laat een traan vanuit haar ooghoek naar beneden rollen.